De textielindustrie heeft een belangrijke rol gespeeld in de vorming van economie, groeiende welvaart en cultuur in Enschede. Op het hoogtepunt was Enschede zelfs een van de belangrijkste textielsteden van de wereld. Lees hier alles over de opkomst en ook de teloorgang van de textielindustrie in Enschede.
Begin 18e eeuw
Opkomst
In de 18e eeuw zagen landbouwers kansen op de schaarse vruchtbare Twentse grond. Er werd vlas verbouwd, waarmee men door huisnijverheid kwalitatieve linnen weefsels kon produceren. Het overschot werd opgekocht door zogenaamde ‘linnenrijders’ en verhandeld. De jaren daarna kwamen er steeds meer hulpmiddelen, weefgetouwen en extra vlas en garens. Steeds meer spinners en wevers vestigden zich daarom in Enschede. Het begin van Textielstad Enschede!
Een speciaal soort linnen
Bombazijn
De handel in Twentse linnen stoffen werd in de 18e eeuw steeds minder winstgevend door concurrentie uit het westen en Duitsland. De Enschedese fabrikeurs Jan van Lochem, de gebroeders Blijdenstein en Abraham Strick ontwikkelden daarom plannen voor een nieuw soort weefsel: bombazijn. Dat is linnen met een inslag van katoen. In 1728 kregen ze een octrooi op de productie hiervan. In Enschede werd vervolgens een fabriek opgericht en de vraag was ontzettend hoog. De productie van bombazijn verdrong uiteindelijk het 'normale' linnen en Enschede werd het belangrijkste textielcentrum in Twente, na Borne en Almelo.
1750 & 1862
Stadsbranden
In 1750 en 1862 werd Enschede getroffen door stadsbranden. In 1750 ging bijna een kwart van de 300 woningen in vlammen op. De stadsbrand van 1862 vaagde echter bijna de gehele binnenstad binnen de grachten weg. De verwoesting van de stad gaf echter Enschede de kans om de vleugels uit te slaan. De wederopbouw zorgde voor meer én grotere fabrieken. Er werden tientallen nieuwe woningen gebouwd en ook kwamen er meer openbare gebouwen. De textielindustrie ontwikkelde zich razendsnel en Enschede maakte door de brand een ongekende groei door.
Lees meer over de stadsbrandenStakingen in 19e eeuw
Onvrede
Aan het einde van de 19e eeuw begonnen arbeiders hun onvrede te uiten over lage lonen en slechte woon- en werkomstandigheden. In Enschede brak in 1888 de eerste staking uit bij Gerhard Jannink & Zonen. De invloed van de fabrikanten was enorm en arbeiders hadden weinig te zeggen. Arbeiders vonden elkaar echter steeds meer en de eerste arbeidersverenigingen en - bonden ontstonden.
Kapelaan
Alphons Ariëns
Alphons Ariëns werd in 1886 aangesteld als kapelaan van de St.-Jacobusparochie. Ariëns vond Enschede de lelijkste stad van Nederland: "een troosteloos provinciestadje met eeuwige rook die de stad zwart verft en de ziel verstikt in de rook". Hij spoorde in 1889 enkele katholieke wevers aan om een katholieke arbeidersvereniging op te richten. De arbeiders vertrouwden hem eerst niet, maar langzaam werkten de arbeiders samen met hem. Ariëns bleek een verbinder te zijn tussen vakbonden en fabrikanten en mede door Ariëns ontstonden er zogenaamde arbeidsraden bij diverse Enschedese fabrieken. Ariëns wordt daarom gezien als een belangrijke spil voor de emancipatie van Twentse textielarbeiders.
Nog meer stakingen
Wereldcrisis
Op 23 oktober 1923 breekt bij Van Heek & Co. een grote staking uit. Eind november waren al 39 fabrieken in Twente en de Achterhoek stilgelegd. Ook in de jaren erna zijn er meerdere stakingen bij andere fabrieken. Met als gevolg nog meer ontevredenheid onder arbeiders en nog meer sluitingen van fabrieken. De economische wereldcrisis van 1929/1930 zorgt ervoor dat bijna 45% van de weefgetouwen stil komt te liggen en een derde van de Twentse beroepsbevolking werkloos wordt.
Textielindustrie verdwijnt
Teloorgang
Door de onafhankelijkheid van Indonesië raakte Twente een belangrijk afzetgebied kwijt voor hun textiel. Door grote concurrentie uit Oost-Europa en Azië, verouderde productietechnieken in Nederland en stijgingen van loonkosten in Europa fuseerden vele fabrieken om de problemen tegen te gaan. Helaas mocht het niet baten. De werkgelegenheid in de textiel in Nederland neemt in extreme mate af. De meeste van de grote fabriekscomplexen werden in de jaren 70 en jaren 80 gesloopt. Andere bedrijventerreinen werden omgebouwd tot o.a. een museum en woningen. Het einde van het textieltijdperk in Enschede.
Nu en toekomst
Textielstad
Enschede vindt haar textielhistorie erg belangrijk. In De Museumfabriek zijn nog verschillende onderdelen van de textielhistorie te vinden. Zo vind je er nog verschillende weefgetouwen, oude textielcollecties en andere objecten uit de textieltijd.
Vandaag de dag zijn er nog allerlei instanties in Enschede bezig met textiel. Zo maakt o.a. de Sheltersuit Foundation jassen uit oude textielstukken. Hogeschool Saxion beschikt over een uitgebreid textiellab en Annemieke Koster heeft Enschede Textielstad opgericht, een lokale industriële weverij. Dit is een kleine greep, want er zijn nog veel meer initiatieven.